zondag 12 mei 2013

De kracht van bidden


Zevende Paaszondag - C

De hele tijd tussen Pasen en Pinksteren draait in het liturgie over deze ene grondvraag: hoe zullen we verder leven, nu Jezus zelf er niet meer is? Hoe kunnen we in Hem blijven geloven? En waar blijven we de kracht vandaan halen om zijn werk verder te zetten? Die kracht, zo hoorden we vorige week, is de H. Geest, de Parakleet, de helper, de trooster, die zomaar aan ons zal worden gegeven. Moeten we dan niets zelf doen om deze kracht te voelen? Ik denk het wel. En ik denk dat de lezingen van vandaag ons daarbij goed op weg zetten. Ook al zijn het dan moeilijke lezingen.
In de eerste lezing horen we dat Stefanus wordt gestenigd. De tweede lezing is het slot van het boek van de Openbaring, de Apocalyps. En het evangelie van Johannes is het laatste stuk van de afscheidsgesprekken van Jezus met zijn leerlingen. Na de gesprekken begint Jezus te bidden, eerst voor hemzelf, dan voor allen die in hem geloven en dan voor allen die door de verkondiging van zijn leerlingen ooit ook nog tot geloof zullen komen. Dat laatste gebed hoorden we vandaag.
In de lezingen van vandaag wordt telkens een gebed uitgesproken. En telkens krijgt het gebed het krachtige, laatste woord. En dat is, denk ik, geen toeval. Wat is bidden eigenlijk?