Dit is de laatste keer dat ik hier als stagiair mag preken. En dan nog over zo’n prachtig onderwerp: liefde. Paulus schreef het in zijn hooglied: profetieën zullen verdwijnen, het spreken in talen zal verstommen, alle kennis zal ooit hebben afgedaan. Alleen de liefde zal nooit vergaan. Geloof, hoop en liefde blijven over. Maar liefde is het grootste. Johannes gaat in het evangelie van vandaag dezelfde weg op. Het gaat om een plechtige toespraak, die is toegevoegd aan het laatste avondmaal. Het is een geestelijk testament, dat uitlegt wat de belangrijkste boodschap is van Jezus. En dat is: elkaar liefhebben. Jezus maakt eerst een straffe vergelijking: zoals de Vader mij heeft liefgehad, zo heb ik u liefgehad. Dan komt de opdracht: hebt gij nu elkander lief, zoals Ik u heb liefgehad.
Mekaar liefhebben. Wat is dat? Als je zo’n vraag in een klas jonge tieners stelt, krijg je gegarandeerd gegiechel. Daarom spreekt Marleen, die godsdienst geeft in het eerste jaar van het middelbaar, liever over goedheid. Ze zegt: als je het woord liefde vervangt door het woord goedheid, dan klopt alles als een bus. Want draait liefde daar niet om? Om goed zijn voor mekaar, om zorg dragen, om hulp aan mensen in nood?