Pinksterzondag 2014
’Het is stil waar het nooit waait'. En in de verblijfplaats van de leerlingen is het stil. Ze hebben er zich terug getrokken op de avond van de eerste dag van de week. Met de deuren potdicht. In het dubbel veiligheidsslot gedraaid. Geen windje kan er binnen. Wij zijn het gewoon dat tussen Pasen en Pinksteren een periode van 50 dagen valt. Maar in dit evangeliefragment van Johannes bevinden we ons nog steeds op Paasdag zelf. Die ochtend was Maria Magdalena naar het graf gegaan en het was leeg. Ze had iemand ontmoet, waarvan ze eerst dacht dat het de tuinman was. En die avond dan komt Jezus midden zijn leerlingen staan. Hij wenst hen tweemaal de vrede en geeft hen een zending. Daarna blaast hij over hen, een beetje zoals God in het begin het leven in Adam blies. Ze ontvangen de heilige geest en voelen een grote vreugde.
Huub Oosterhuis schrijft in “Kome wat komt. Van U is de toekomst” dat de heilige geest niet de wind is, die de blaadjes van de bomen doet ritselen. Niet de stormwind die bomen ontwortelt. Niet de levensadem in ons. Ook niet de hartstocht van de één voor de ander. Maar wat is die geest dan wel?