Brief aan Bart Peeters,
Ik sta sinds enkele weken voor de klas. Mijn opdracht is: het vak godsdienst geven. Voor mij is het een vrij late carrière-ommezwaai, van het geschreven woord naar het praktijkveld. Dat veld blijkt grotendeels compleet braak te liggen. Niet dat het me zwaar heeft verrast. Wel de hardheid van de grond, extra hard aangestampt door alle mistoestanden in de kerk.
Ik heb vooralsnog niet de indruk een bruikbaar instrument te hebben gevonden om die hypermoderne veldjes toch
te beginnen bewerken. Laat staan dat ik al een of ander krachtig zaaigoed kan laten aanrukken. Ondertussen behelpen we ons met items die de klasetiquette bijschaven. Minstens laat dat dan toch al toe toe dat het jonge volkje zich prettig kan voelen bij mekaar. Dat lijkt overigens ook goed aan te sluiten bij hun hoofdbekommernis. Neen, ik smokkel hiermee geen reden binnen om te beginnen klagen. Ik vind het schatten van jongeren. Maar die ene vraag neemt dagelijks toe in omvang: wat doe ik hier in hemelsnaam met Jezus?
Hoe meer ik voor de klas sta, hoe meer ik begin te denken aan je programma-rubriek: "Koken met Jezus". Het maffe vermengen van eetbare en niet-eetbare voorwerpen, overgoten met bovennatuurlijke snelle hocus - pocus, ja, die beelden laten me niet los. Neen, ik zoek niet naar een snel mirakel. Ook niet naar twintig pedagogische hoogstandjes om leerlingen doelgericht mee aan de slag te houden. Wel voel ik me een soort van chef-kok, die jaren heeft gewerkt met een boek met de allerbeste én beproefde recepten, om dan vast te stellen dat het restaurant volgelopen is met een compleet nieuwe generatie proevers. Of de chef geen amusant hapje voor hen heeft, in plaats van die zware menu, vragen hun ogen. De chef-kok laat de keuken onmiddellijk op volle kracht draaien. Grote porties zijn niet gewenst. Een reeks tapas-achtige proeverijtjes dan misschien? Een na een laat de chef-kok die op de nieuwe gasten los en observeert, geduldig, hoopvol. Proeven ze? Krijgen ze smaak mee naar binnen? Of zijn ze echt ongewild in het restaurant terecht gekomen en zoeken ze eigenlijk niets?
Dan heb ik nog een dochter die me jaarlijks verse muziek geeft. Om toch een ietsiepietsie bij te blijven. Uit haar eindeloos repertoire tovert ze pareltjes voor moeders oren naar boven. Het eerste pareltje zing jij. De tekst ervan heeft het bovendien geschopt tot pagina 24 van het recent vernieuwde leerwerkboek voor mijn nieuwe vak. Je bent op zoek, zing jij op een wel erg vrolijk wijsje. Naar een messias die nog fris zit en waar geen bloed aan kleeft. Een god vol van genade. Zo een die meelacht als er gelachen wordt.
Vorige week vroegen mijn leerlingen het heel gemeend: mogen we het eens hebben over humor en geloof? En dus kook ik lustig verder, want, op kortere of langere termijn, zo'n god vol van genade, mag misschien toch ooit ook hun messias zijn... Bedankt alvast, beste Bart Peeters, voor de inspirerende beelden en klanken!
Liedje Messias op YouTube
Geen opmerkingen:
Een reactie posten