zondag 16 juni 2013

Liefhebben of niet liefhebben

11de zondag - C

Kan je voor de mensen wel goed doen? Een vraag van alle tijden, want Lucas schrijft daar iets over, net voor het evangelieverhaal van vandaag. Hij beschrijft welke eerste indruk Johannes de Doper en Jezus op de mensen maken. Johannes de Doper eet geen brood en drinkt geen wijn. En de mensen zeggen: dat is niet normaal, die is zeker door een demon bezeten. Jezus eet en drinkt wel. En nu zeggen de mensen: kijk eens wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.” We staan als mensen snel klaar met een kritische opmerking, met een eerste oordeel en een eerste afwijzing. Maar dan missen we waar het Jezus om te doen is.
Het evangelieverhaal. Jezus wordt te eten gevraagd, hij gaat binnen in het huis van de farizeeër en gaat aanliggen. De openingscène zien we voor ons. Dan komt het tweede beeld. Een vrouw, een zondares, zeggen ze in de buurt. Zij komt te weten dat Jezus bij de Farizeeër te gast is. Ze pakt balsem, gaat het huis binnen en gaat achter Jezus staan. Ze weent. Dikke tranen rollen naar beneden en druppen op de voeten van Jezus. Ze droogt die tranen met haar haren. Kust en zalft zijn voeten. Weet je wat nu zo raar is aan dit verhaal? Dat ze dat allemaal kan doen, zonder dat Jezus omkijkt. De enige die zicht heeft op wat er gebeurt, is de Farizeeër is. En hij begrijpt Jezus niet. Hij had gehoord dat Jezus een rondreizende profeet is. En daarom had hij hem te eten uitgenodigd. De farizeeër heeft een vooraf gemaakte beeld in zijn hoofd van hoe een profeet is. Een echte profeet had zich al lang omgekeerd en had zich de behandeling door de wenende vrouw niet laten welgevallen. En dus besluit de farizeeër dat Jezus geen profeet is.
Jezus kijkt naar de Farizeeër, ziet wat er in hem omgaat. En hij noemt hem bij zijn naam en zegt: “Simon, ik heb u iets te zeggen.” Dat zinnetje hoort de Farizeeër graag. Want daarvoor nodig je toch een profeet, een wijze, een leraar bij je thuis uit: opdat hij ook een wijs woord tot je zou spreken, dat het een gesprek zou worden, waar je echt iets aan hebt: richting voor je leven. En dus zie je hem heel gretig antwoorden: “Zeg het, Meester”. Maar zijn gezicht betrekt weer even vlug.
Jezus stelt hem een vraag over geld. Ook al niet meteen het meest evidente onderwerp aan tafel. Jezus vraagt de Farizeeër om te oordelen over een situatie. Een geldschieter heeft twee schuldenaars. Die twee beseffen allebei dat ze hun schuld niet kunnen terugbetalen. Hun schuld wordt kwijtgescholden: 500 de ene en 50 de andere. De vraag is: wie van die twee zal nu het meest van de geldschieter houden? En Simon, een rechtvaardig man van de wet, oordeelt juist: diegene aan wie het meest is kwijtgescholden. Schitterend toch! Plots gaat het verhaal niet meer over geld, maar over fouten maken, zonden begaan, dat goed beseffen, vergiffenis krijgen en liefhebben. En het is heel juist. Als iets zo zwaar op je weegt, dat je er dikke tranen van moet huilen, en je wordt er van verlost, dan fleur je helemaal op, je voelt je zo warm worden vanbinnen dat die warmte naar buiten moet en zich wel moet uiten in heel goed zijn voor andere mensen. Zo werkt Gods liefde in mensen.  
Door dit verhaal houdt Lucas ons een spiegel voor. Wat doe je nu het best om als gelovige mens door het leven te gaan? Het is een beetje zoals de beroemde uitspraak van Shakespeare: to be or not to be, that’s the question. Of zoals Lucas het schrijft voorafgaand aan dit verhaal: eten en drinken of niet eten en drinken? En inderdaad, eigenlijk zijn er globaal genomen twee strategieën om door het leven te gaan. De ene is: zo weinig mogelijk verkeerd doen. Proberen uit te vinden wat goede regels zijn en de wetten en u daar dan streng aan vasthouden. Dat is waar de farizeeër voor kiest. Hij volgt de regel van de gastvrijheid. Hij heeft de deur van zijn huis opengezet voor Jezus. Plicht gedaan. Daar stopt het voor hem. Hij geeft Jezus geen water om het stof van zijn voeten te spoelen. Hij heeft hem al evenmin gekust of met geurige oliën gezalfd, nochtans ook gewoontes van gastvrijheid. Hij heeft niet veel verkeerd gedaan. Maar geweldig warm word je er ook niet van. De vrouw is het andere uiterste. Ze heeft wel risico’s genomen, en fouten begaan. Ze beseft dat ze dingen heeft gedaan die niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt. Ze proeft het leven met de hoogtes, maar ook met de laagtes. Voor die laagtes huilt ze, dikke oprechte tranen, onstopbaar bijna. Zo toont ze zich aan Jezus. En het is duidelijk: daarvoor draait Jezus zich helemaal om. Daar is hij voor gekomen: om Gods vergevende en mateloze liefde te schenken aan mensen, die Hem niet alleen zuinigjes en correct aan tafel uitnodigen, maar die hem met heel hun hart beminnen. Een geloof dat redt, zoals Paulus schrijft, is een geloof dat de onmetelijke liefde van God voelt en precies daardoor de medemens zo ruimhartig als mogelijk probeert lief hebben. To be or not to be… Liefhebben of niet liefhebben, dat is inderdaad de vraag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten