dinsdag 13 januari 2015

Voor wie buigen?

 Deze zondag - de Openbaring van de Heer – kennen wij als feest van de Drie koningen en hun geschenken voor het kind Jezus. Nochtans wordt in het evangelieverhaal niet over drie koningen gesproken, wel over “wijzen uit het Oosten”, mensen die iets in de sterren hebben gezien en nu in Jeruzalem komen zoeken naar de plaats waar de ‘koning van de joden’ geboren is. Hoe komen we van wijzen naar drie koningen? Wel, dat danken we aan de lezing uit Jesaja. Jesaja heeft een profetie over het aanbreken van de eindtijd in Jeruzalem. En dan komen volkeren en koningen, met al hun schatten toegestroomd naar Jeruzalem. Plots wordt dit voor Herodus concreet, wanneer de wijzen uit het oosten bij hem komen met hun vraag. En Herodus schrikt, wellicht omdat hij er een bedreiging inziet van zijn eigen koningschap. Maar de onrust is veel groter: heel de stad raakt in opschudding en dat is niet uit sympathie voor Herodus. Ik denk dat hun onrust meer te maken heeft met de messias-verwachting van de joden en daarmee ook met de start van het eindoordeel. Wat als die ‘koningen’ uit het Oosten echt de voorbode zijn van de komst van de Messias?
Herodus raadpleegt alle hogepriesters en schriftgeleerden – en vraagt hen: waar zou de Messias geboren worden? En hun antwoord is gebaseerd op twee Schriftcitaten. Ze zeggen dat Betlehem een nieuwe leidsman zal leveren en dat het er een zal zijn met herderlijke allures. Iemand uit het huis van David dus die voor zijn volk zorgt als een herder, niet als een tiran. Vervolgens suggereert Herodus aan de wijzen te gaan zoeken in Bethlehem. En tot hun grote vreugde zien ze nu de ster opnieuw en die leidt hen naar de juiste plaats.
Wat ik niet zo goed begrijp aan het verhaal is waarom alleen de wijzen naar Bethlehem gaan. Waarom is er niemand van de hogepriesters en schriftgeleerden meegegaan? Herodus had ze toch allemaal om raad gevraagd?
En ze hadden hem allemaal gezegd dat het antwoord in Bethlehem te vinden was? Ze kennen de geschriften en profetieën, door en door, maar toch gaat er geen lichtje in hen op.
Je zou kunnen zeggen: ze kennen hun geloof, maar het is alleen boekenwijsheid, niet iets wat ze in de praktijk ervaren en beleven. Ik denk dat het dit is waarover paus Franciscus sprak in zijn kerstboodschap aan de curieleden waarin hij het had over onder meer mentale verstarring, spirituele alzheimer, en nog zoveel andere ziektes, die verhinderen dat het geloof echt kracht kan krijgen in het leven en de samenleving.
Het is ook geen toeval dat Matteus dit verhaal verteld. Hij was zelf jood en hij vond het dramatisch dat zijn eigen volk Jezus niet heeft aanvaard als de messias, als de christus. Maar andere volkeren deden dat wel. En daarmee toont Matteus dat Jezus wordt geopenbaard een Redder, een messias voor alle volkeren, en voor iedereen, die hem wil herkennen. Dat hebben de wijzen uit het oosten gedaan. Ze zagen het kind Jezus en zijn moeder, knielden neer, bogen zich helemaal naar het kind toe en gaven het al hun kostbare schatten. Het werd voor hen een ontmoeting, die hen heeft veranderd. Daarom ook gaan ze niet terug naar Herodus. Naar die koning willen ze zich niet meer plooien en ze gaan met een grote boog om Jeruzalem heen.
Matteus toont ons dat de sterkte van God niet zit in macht, niet in kracht, niet in geweld, maar in het ons volledig open stellen en toevertrouwen aan het kind. Dat wordt aan ons vandaag gevraagd. En wie dat alvast muzikaal ongelooflijk intens heeft gedaan, is Bach. Hij laat in zijn kerstoratorium het koor – en dat mogen wij allemaal meezingen - dit heel intens, eenvoudig zingen. Vertaald klinkt het : “Ik sta hier voor uw wieg, O Jezus, mijn leven. Ik kom, breng mee en schenk aan jou, alles wat je mij hebt gegeven. Neem het aan: mijn geest en verstand, mijn hart, ziel en gemoed. Neem het allemaal aan en laat het je welgevallen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten