vrijdag 2 januari 2015

De kroon op Gods werk

Vierde zondag Advent 2014 (22 december)

U kent kent het verhaal uit de tijd net na de Tweede Wereldoorlog. Amerikaanse soldaten helpen dorpelingen in Duitsland om een gebombardeerde kerk op te ruimen. Ze vinden een Christusbeeld, bijna intact. Maar de handen ontbreken. Een soldaat heeft erbij gekrast: „Ik heb geen andere handen dan de jouwe.” God kan inderdaad niet verder zonder mensen. In de loop van de heilsgeschiedenis zijn er mensen geweest waarin Gods kracht wel heel duidelijk zichtbaar werd. Zo iemand was koning David. In psalm 89 klinkt het zo: “Een kind heb ik tot veldheer gemaakt, een knaap tot hoofd van het volk. David heb ik uitverkoren en met heilige olie gezalfd. Mijn hand is zijn steun, mijn arm maakt hem sterk: geen vijand zal hem overmeesteren, geen boosdoener krijgt hem er onder.” De kracht van God begint heel klein, heel weerloos, heel onverwacht, maar groeit dan uit tot een geweldig voorbeeld.
Toch is het met koning David niet helemaal gelopen zoals God het had gehoopt. De koning gaat ook herhaaldelijk in de fout. Vandaag horen we daar een klein voorbeeld van wanneer David voor de ark van God ook een paleis wil bouwen, een grootse tempel in Jeruzalem en daarmee tegen de wil van God ingaat. De reactie is ook niet mals. God herinnert David er aan wat Hij voor hem en het volk heeft gedaan. En dat is nog niet ten einde. David moet geen huis bouwen voor God, God zal dat voor David doen. Het Hebreeuws woord dat hiervoor wordt gebruikt betekent niet alleen ‘huis’ maar ook ‘familie’. God zegt toe verder voor zijn volk te zullen zorgen, via het huis, de familie van David. Het zal dan voor God ook gaan om een koningschap waaraan geen einde komt, een koning die niet alleen zoon van David is, maar zoon van God. En dat beeld horen we in het evangelie van Lucas, waar de geboorte van Jezus aan Maria wordt aangekondigd. En Maria zegt: “laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt”. Ze is helemaal beschikbaar voor de kracht van God. Zij is als het ware de kroon op Gods verlangen om helemaal zichtbaar te worden voor de mensen.
Als je naar een beeld van Maria kijkt, zie je weinig Mariabeelden met een kroon. In de meeste beelden met een kroon is dat een verwijzing naar de hemel, een voorstelling van Maria als hemelse koningin. Voor Braambos televisie hebben we een kerstbezinning gemaakt met een paar moderne kunstwerken. En het Mariabeeld heeft wel een kroon. Maar toch stelt het niet de hemelse moeder voor. Het is een heel eenvoudig beeld, smal, langgerekt. Je ziet er eigenlijk sterk de vorm in van een smalle stam van een boom. Alles is in die strakke lijn uitgebeeld. Je ziet weinig detail in de lichamen. Bijvoorbeeld alleen de handen waarmee Maria het kind Jezus voor zich houdt. Alles is in heel eenvoudige kleurvakken gekleurd: veel blauw en wit voor Maria, en in het midden een vlak rood voor het kindje Jezus. Pas na een tijd zie je dat Maria een kroon draagt. Je kan er een verwijzing in zien naar het koningshuis van David. Maar voor mij is zij gekroond omdat ze zich helemaal heeft opengesteld voor God. Met haar zorgende handen maakt zij mogelijk dat God helemaal mens wordt, in Jezus.
Zo kijk ik haar vandaag: ze is een mens die zich helemaal heeft opengesteld voor de kracht van God. En dat is ook precies waartoe wij vandaag worden uitgenodigd: want ook vandaag kan God zijn liefde, zijn trouw, zijn kracht en rechtvaardigheid niet tonen, tenzij wij daar op ingaan, tenzij wij aan de slag gaan, tenzij wij daarvoor onze handen uit de mouwen steken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten