Brief aan moraalfilosoof Patrick Loobuyck
In De Standaard van afgelopen dinsdag omschrijft u het voorstel van de partij Groen! om de verplichte vakken godsdienst en zedenleer af te schaffen als gedurfd, maar interessant. U begrijpt niet waarom leerkrachten zedenleer het voorstel niet zien zitten. In de plaats zou immers een nieuw verplicht vak komen: "Burgerschap, filosofie en levensbeschouwing". Dat kan perfect door leerkrachten levensbeschouwelijke vakken worden gegeven.
Een argument om godsdienst en zedenleer af te schaffen, vindt u in de detraditionalisering, secularisering en (mentale) ontzuiling. Die hebben hun werk gedaan. Dat ben ik met u eens. Maar de drijfkracht onder deze drie, de individualisering, is nog lang niet gestopt en uit zich in een steeds verdergaand wantrouwen tegenover alles wat institutie en traditie is. Dat zijn heus niet alleen de georganiseerde godsdiensten, maar ook de georganiseerde vrijzinnigheid, de politiek, het breder maatschappelijk engagement en burgerschap.
Het punt dat ik wil maken? Wanneer een samenleving in alle instituties en tradities wordt aangetast, los je niets op door deze instituties tegen mekaar uit te spelen,
of de ene door een andere te willen vervangen. Je bent dan als een drenkeling, die een andere drenkeling mee het diepe insleurt.
Ook zijn burgerschap, filosofie en levensbeschouwing niet van gelijke orde. Burgerschap, zo leert een definitie, gaat over de rollen die een individu opneemt in relatie tot de gemeenschap. Burgerschap is werken aan gezamenlijke thema's in de publieke ruimte. Hiervoor brengt het individu belangen, normen, waarden, ideeën en betekenissen mee, die werden opgebouwd in de private sfeer. Minstens leer je hieruit dat het hebben van een overtuiging eerst komt. Een rol opnemen in de publieke ruimte volgt daarna. Moeilijk in één vak samen te duwen dus.
Maar daar gaat het niet om. Eigenlijk draait het voorstel om de vraag hoe je een open, tolerante samenleving krijgt. Al te gemakkelijk wordt gesteld dat een sterke culturele of religieuze identiteit tolerantie alleen maar in de weg staat. "Minder godsdienst, minder problemen", klinkt het populair. Dé weg is: neutraliteit. Maar klopt dat wel?
In 1999 onderzocht Mark Elchardus of scholen de waarden van leerlingen betekenisvol kunnen beïnvloeden. Blijkt dat waardevorming vooral buiten de school gebeurt: in de mediaculturen, de levensbeschouwelijke context, het verenigingsleven en de gezinnen. Ook blijkt dat wie een duidelijke band heeft met levensbeschouwing, beter overweg kan met culturele verschillen, dan wie onverschillig staat tegenover levensbeschouwing. Kunnen scholen waarden beïnvloeden? Ja, maar niet via een verplicht curriculum. Leerlingen worden toleranter wanneer ze werkelijk betrokken worden bij het hele schoolbeleid. Ook heldere regels werken en niet te vergeten: les krijgen van begeesterde leerkrachten. Nogal wat anders dan "levensbeschouwingen neutraal presenteren".
Op korte tijd stootte ik tweemaal op de uitdrukking "If you offer peanuts, you get monkeys". Het betekent: als je weinig inhoud aanbiedt, krijg je geen kwalitatief resultaat. Voor mij is neutraliteit zo'n peanut, die leidt tot onverschilligheid, in plaats van betrokkenheid en ... burgerschap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten