Op zondagmorgen raak ik de sacristie niet binnen. Er blijkt een klein logistiek probleem te zijn: de koster ging skiën en het is niet duidelijk wie vervangkoster is. Er zijn al enkele mensen in de kerk. Die is nog ijskoud. Gelukkig staat de knop om de verwarming aan te steken niet achter slot en grendel. Ik zet de verwarming meteen aan en wacht dan tot er iemand met sleutels komt opdagen. Vijf minuten later is het zover. Of ik ook de muziekinstallatie kan bedienen? De orgelist viel ziek. Geen samenzang dus, wel nog CD-muziek. Toch als iemand de cd kan aan- en afzetten. Dat kan ik niet. Ik moet meteen na de preek door rijden naar de volgende kerk. Een stagiair pastoraal werk met weekendpreekdienst…
In de laatste parochie wordt afgesloten met een sobere broodmaaltijd. Als ik in de sacristie ga vragen waar dat precies doorgaat, krijg van de pastores ook een compliment omdat ik meteen de verwarming had aangezet. Ik leg lachend uit dat ik overal waar ik regelmatig moet zijn, steevast twee dingen graag weet: hoe je aan er koffie geraakt en hoe de verwarming werkt. Voor mij zijn dat de twee ‘essentials’ om een sociaal leven op gang te krijgen.
Een collega benoemt me meteen als koffieverslaafd en wijst er op dat enkele dagen geleden de gezondheidsraad opriep minder cafeïne te verbruiken: maximum 80 mg per dag. Of ik dat niet gezien heb? Ik bedenk me dat dan ook fervente thee-drinkers in de problemen komen, want die realiseren zich vaak niet eens dat thee ook cafeïne bevat. Ik laat het niet aan mijn hart komen, figuurlijk gesproken dan, en geniet volop van de koffie bij de broodmaaltijd. Thuis zoek ik het toch op. Het advies van de gezondheidsraad wordt genuanceerd: tot 400 mg geen schade. Een kopje of vier dus. Zit ik toch regelmatig boven.
Koffie heeft diepe wortels in mijn leven. Mijn vader begon ’s morgens met een hele pot koffie en als die op was, zette hij gewoon de volgende. Tot ’s avonds laat. Uren hebben we samen koffie geslurpt. Bij zijn moeder stond er altijd koffie klaar op tafel. Voor mijn grootmoeder was koffie babbelwater bij uitstek. Meer nog dan het genot van koffie, heb ik zo het genot van het gesprek bij een kop koffie overgenomen. Als mensen een kopje koffie aanbieden, wil dat zeggen dat ze graag hebben dat je wat langer blijft om te praten. En dus zeg ik daarop bijna altijd ja. En ben ik gelukkig dat ik vrienden heb, die elke ontmoeting steevast afronden met een goed koffietje. Ondertussen is ook bij ons het aantal koffiezaken en koffiespecialiteiten zo toegenomen dat consumentenonderzoek types mens kan gaan onderscheiden. Van het genre: zeg me welk soort koffie je drinkt, en ik zeg je wie je bent. Wat stellen ze vast? ‘Mensen die regelmatig latte macchiato of cappuccino drinken, hebben een drukker sociaal leven dan zwarte-koffiedrinkers’. ‘Ze voelen zich gelukkiger en specialer, en genieten meer van hun koffiemomenten.’ Ik blijf dus gewoon genieten van koffie. Zelfs al drink ik mijn koffie liever zwart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten