zondag 26 oktober 2014

Harde wetten of wetten met een hart?

Bij de 30ste zondag (A-jaar)

De eerste lezing vandaag schrijft ons wetten voor. In de Tora, de eerste vijf boeken van de bijbel, zijn er alles bij mekaar 613 wetten: 248 geboden en 365 verboden. Maar eigenlijk gaat het niet zozeer om wetten, maar om “leidraden”, “voorschriften”. En altijd moet je kijken wat er met zo’n voorschrift nu precies wordt bedoeld, wat kern is, het “hart” van de wet, de geest van de letter. Schriftgeleerden discussieerden daar heel graag over: wat is nu de kern van al die wetten? In het evangelie vragen ze dat ook aan Jezus. En hij antwoordt in twee regels: “Heb de Heer uw God, lief met heel uw hart, heel uw ziel en heel uw verstand. Het tweede is eraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.”
En dus gaat het er niet om duidelijke wetten af te kondigen, maar om goed te leven: geen harde wetten, maar wetten met een hart. Dat brengt mij bij de synode, die in Rome werd afgesloten. Daar ging het ook over wetten, over voorschriften, namelijk de kerkelijke leer over huwelijk en gezin. En het ging er stevig aan toe. In de media hebben we gehoord dat bisschoppen in twee kampen verdeeld zijn, en dat paus Franciscus nu teleurgesteld is. Maar is dat wel zo? In ieder geval blijkt het niet uit zijn slottoespraak. En daar wil ik het met u over hebben want in zijn slottoespraak stelde hij de vraag: hoe denk je nu best na over de kerkelijke leer? En eerst noemt hij vijf bekoringen, vijf verleidingen.
Wat is de eerste verleiding? Vijandige onbuigzaamheid. Dat is: jezelf willen insluiten in de letter van de wet en jezelf niet toestaan om door God verrast te worden, door de God van verrassingen. Het is ook jezelf willen insluiten in de zekerheid van wat je weet en niet zien wat je nog moet bereiken en leren. Dat bestaat al van in de tijd van Christus zegt de paus, - en dat hebben we vandaag in de lezingen zeker ook gehoord - want het is de verleiding van de ijverige, van de scrupuleuze, van de bezorgde en van de tegenwoordig zogenoemde traditionalisten en ook van de intellectuelen.
En de tweede verleiding? De bedrieglijke barmhartigheid. Dat is: de verwoestende neiging om alles te vergoelijken, goed te praten. Maar dit is wonden afbinden, zonder ze eerst te verzorgen en te behandelen, dit is symptomen behandelen en niet de oorzaken of de wortels. Dit is de verleiding van de wereldverbeteraars, van de angstigen, en ook van de zogenoemde progressieven en vrijzinnigen.
De derde verleiding? Dat is de bekoring om stenen te veranderen in broden om daarmee het lange, zware en pijnlijke vasten te verbreken, maar ook ombroden in stenen te veranderen om ze te gooien naar zondaars, zwakkeren en zieken. En dat betekent: de leer veranderen in ondraaglijke lasten.
De vierde is: de verleiding om van het Kruis af te komen om mensen te behagen, in plaats van op het kruis te blijven om de wil van de Vader te doen. Dit is: buigen voor een wereldlijke geest in plaats van hem te zuiveren en om te buigen naar de Geest van God.
En de vijfde: de verleiding om het depositum fidei (de schat der geloofswaarheden) te veronachtzamen. Je zelf niet beschouwen als bewaker van die schat, maar als eigenaar of meester. Maar ook: de verleiding om de werkelijkheid te veronachtzamen, door gebruik te maken van een minutieuze taal en een gladde taal om daarmee veel dingen en niets te zeggen. Die worden ‘byzantinisten’ genoemd denk ik, zegt de paus.
Maar vervolgt hij: we moeten niet bang zijn voor deze bekoringen. Jezus zelf stond daar ook voor. En voegt hij toe: “Persoonlijk zou ik zeer bezorgd en bedroefd zijn geweest als deze verleidingen en deze geanimeerde discussies er niet zouden zijn geweest op de synode. Want: het is beter dat er deze beweging van de geesten is, dan dat iedereen het met elkaar eens zou zijn of zou zwijgen in “een valse vrede”. En de paus besluit: “In plaats daarvan heb ik met vreugde en waardering toespraken en interventies gehoord die getuigden van geloof, van pastorale en doctrinaire ijver, van wijsheid, van eerlijkheid en van moed.” De paus vond ook dat de synodedeelnemers altijd de kern van de zaak voor ogen hebben gehad: het “zielenheil”.
Niemand heeft de kern van het huwelijksacrament in twijfel getrokken : “de onontbindbaarheid, de eenheid, de trouw, de vruchtbaarheid, de openheid naar het leven”. En tegelijk hebben de synodedeelnemers getoond dat ze niet bang zijn om de mouwen op te stropen om te gaan werken in de wijngaard van de Heer. Dat de kerk niet bang is om de deur open te zetten voor iedereen, niet alleen voor de diegenen die denken dat ze perfect zijn. De kerk heeft getoond dat ze zich niet schaamt voor wie mislukt is, voor wie gevallen is, maar dat ze integendeel de gevallenen terug wil oprichten, en wil helpen om verder op weg te gaan.
Dat de deelnemers samen hebben kunnen overleggen, toont voor de paus werkelijk de werking van de heilige Geest. En hij roept op om het slotdocument verder te laten “rijpen”, om verder tot “onderscheiding van de geesten” te komen en om concrete oplossingen te vinden voor de vele problemen en uitdagingen waarmee gezinnen te maken krijgen.
Ik vind het dus niet teleurstellend, maar integendeel een hoopvolle boodschap, die tegelijk de kerkelijke leer recht doet én de mensen. Voor mij heeft deze synode heel actueel, heel evangelisch gekozen: niet voor harde wetten, wel voor wetten met een hart.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten